De waarde van de monarchie laat zich niet berekenen met een rechttoe-rechtaan kostenbaten analyse. Emotie speelt immers ook een rol. Maar laten we toch bij de harde centen beginnen. De jaarlijkse directe kosten, zoals opgenomen in de miljoenennota, bedragen 40 miljoen euro. Daarvan krijgt het staatshoofd er vijf, waarvan dan weer dik 4 miljoen naar personeel en materieel gaat. Onze oranjes zijn, voor zover het te vergelijken is, ongeveer even duur als de Windsors, maar goedkoper dan de Franse president, zo blijkt uit onderzoek van de Gentse hoogleraar Herman Matthijs. In euro’s betalen we niet te veel.
Maar er zijn ook ‘zachte’ kosten. Zoals prinses Christina. Die ontwijkt – juridisch volkomen legaal – de Britse belasting en dat verkeerde voorbeeld steunt vermogende Nederlanders in hun overtuiging dat het oké is om zo min mogelijk belasting te betalen. Die houding kost de fiscus jaarlijks miljoenen.
Het omgekeerde geldt ook. Maxima als rolmodel voor sparende schoolkinderen, werkende vrouwen, collecterende burgers: het helpt vast. De koning op een handelsmissie: deal! En de grootste ‘softe’ bate is natuurlijk die van een gemeenschappelijk gevoel voor traditie en gezamenlijkheid waaraan de oranjes in bijna twee eeuwen hebben bijgedragen.
Het koningshuis heeft overigens geen monopolie op leveren van het oranjegevoel.Het Nederlands elftal doet dat ook, al dienen die een (deels) andere doelgroep. Er is best ruimte voor meerdere oranje-merken. Sporters, een koning, succesvolle Nederlandse bedrijven: voor ieder wat wils.
Ik hield overigens lange tijd helemaal niet van het koningshuis. Dat was voor een groot deel kift: ik kan het gewoon niet uitstaan als zaken op voorhand voor mij onbereikbaar zijn. Geen talent? niet goed genoeg? Daar kan ik me nog bij neerleggen. Maar niet in aanmerking komen vanwege redenen die los staan van de keuzes die ik maak, of de handicaps waarmee ik ben geboren? Onaanvaardbaar!
Toch sleet mijn weerstand tegen de monarchie. Toen ik een tijd in Groot Brittannië woonde ging ik zelfs van het instituut houden. De Windsors en al hun schandalen: ik genoot er van. Het koningshuis als soap is een onderschatte ‘soft asset’ van de monarchie, een aanjager van collectieve gevoelens.
Toen Maxima en Mabel het Nederlandse koningshuis binnen wandelden dacht ik dan ook: yes! Dat wordt genieten! Ik ben dol op dat soort vrouwen. Intelligent, humor, en zonder concessies. Mijn kift was tanende maar nog niet helemaal weg, want ik hoopte stiekem dat ze vroeg of laat, de prinsen beu, feestend met andere mannen ons koningshuis om zeep zouden helpen.
Maar ik zie het niet gebeuren. Ook bij deze vrouwen geldt: als ze eenmaal gaan baren, wordt alles anders. Beter, want ze worden nog sterker. Zachter, minder ego-gedreven, maar daardoor ook effectiever. De intelligentie en de energie slijten niet, die blijven goud waard.
Ik ben inmiddels de kift voorbij. Voor mij heeft het koningshuis waarde. Of het nou is om rolmodellen te leveren die het land inspireren, of zich misdragende soapkarakters die voor entertainment zorgen: het levert allemaal wat op.
Dan blijft de vraag of dit circus door belastingbetalers gefinancierd moet worden. Het antwoord luidt natuurlijk: nee. Je kunt de boel net zo goed privatiseren. De oranjes zijn een sterk merk, die hebben onze steun niet nodig. Ook als ze in een soap vervallen is er niets aan de hand want de moderne mens betaalt graag voor entertainment.
En mochten ze er toch een potje van maken en failliet dreigen te gaan? Niets aan de hand. Dan verklaren we het koningshuis gewoon ‘too big to fail’, en zetten een reddingsoperatie op a la SNS en ABN Amro.
En dan beginnen we gewoon weer van voren af aan.
(Deze column is verschenen in HP/deTijd. Foto: Floris Looijesteijn)