Laten we hem een goede bekende noemen. X. Ik mag hem graag. X. belandde een aantal jaar geleden in een echtsscheiding en moest op zoek naar een nieuw huis. Met minimaal twee slaapkamers, want X. heeft ook een dochter. Hij vond een optrekje middenin Amsterdam, sloot een – deels – aflossingsvrije tophypotheek af, en trok in zijn nieuwe stolp.
X. is nu boos: zijn huis staat ‘onder water’ (de waarde ervan dekt bij lange na de hypotheekschuld niet), en dat is de schuld van anderen: banken, economen, politici. Het zijn allemaal oplichters, volgens X. Ze hadden hem beter moeten beschermen, vindt hij.
X. mag wel wat preciezer mag zijn, wat mij betreft. Welke bankiers bedoelt hij precies? Als het om de bankmanagers gaat die bedachten om top-beleggings-aflossingsvrije hypotheken aan niets vermoedende burgers te verkopen: eens, die moeten met pek en veren het land uit. Maar economen? Er waren er genoeg (van De Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële markten, het IMF en verschillende wetenschappers) die ruim tien jaar geleden al waarschuwden dat de hypotheekverstrekking in Nederland een risico aan het worden was. En de politici. Tja. Ook die hielden hun mond en zijn dus mede schuldig aan de crisis. In de Verenigde Staten was het Bill Clinton die het mogelijk maakte dat mensen met een (te) laag inkomen met wat we nu inmiddels rommelhypotheken noemen, een huis konden kopen.
Maar er ontbreekt wat mij betreft iemand in het rijtje van X: hijzelf. X. had ook zelf moeten nadenken.
Als ik hem dit voor de voeten werp, reageert hij pissig: ‘de hypotheekadviseur vond dat het kon,’ briest hij ‘’ En: ‘iedereen deed het!
‘Als iedereen in de sloot springt, spring je er toch ook niet achteraan’, zei mijn moeder dan altijd.
X. spreekt echt onzin. Niet iedereen deed het, er waren waarschuwingen. ‘Als je het aan je vader had voorgelegd, of je opa, dan hadden ze je voor gek verklaard,’ zeg ik. En ik draaf nog even door: ‘het was je eigen opportunisme waardoor je weigerde te zien dat het huis middenin Amsterdam, tegen de belachelijke prijzen van destijds, simpelweg te duur voor je was. Met jouw rot-salaris en deze vernachelde huizenmarkt, hoor je in Almere thuis,’ zeg ik.
Ai.
De sfeer wordt er niet prettiger op, dus ik sus een beetje: ‘Je hebt wel gelijk, politici hadden in moeten grijpen,’ zeg ik. Maar ik dacht ook: dat deden ze niet, omdat jij dan niet meer op ze zou stemmen.
Links greep niet in omdat de onderklasse zo lekker aan het emanciperen was met een eigen huis, en rechts niet omdat ook hoge inkomens en anderhalf verdieners zich rijk rekenden en boven hun stand woonden. Ze dat vertellen, daar win je geen stemmen mee. Oud-Nederlandsche Bankpresident Nout Wellink probeerde het in 1999. Maar toen hij voorstelde de tophypotheken aan te pakken, werd hij weggehoond. Toenmalig minister van Financiën (en huidig AbnAmro topman) Gerrit Zalm liet weten dat mensen zelf wel kunnen beslissen hoe ze hun huis financieren. Een paar jaar en tientallen procenten prijsstijgingen later zag Zalm wel risico’s: in 2005 droeg hij banken op ervoor te zorgen dat mensen geen (te) hoge en ingewikkelde hypotheken zouden afsluiten. Maar een verbod durfde hij, en ook de tweede kamer, niet aan. Gerrit Zalm had zich toen inmiddels verslikt aan de grootste hypothekenkwakzalver van Nederland: de inmiddels failliet DSB-bank.
Nee, van politici moet je het niet hebben als het gaat om het nemen van impopulaire maatregelen. Inmiddels is er een woonakkoord: typisch gevalletje van wal en schip, of liever wal en schipperen. Want echt een oplossing is het niet. Het is niet anders X: je zult zelf moeten blijven nadenken in deze imperfecte wereld.
(Deze column verscheen in HP/deTijd)